Pentakels: als ik een pentakel trek dan ervaar ik natuur door zintuiglijke ervaring. De veranderingen in de natuur zullen mij opvallen.
Bekers: als ik een beker trek, dan hebben het weer en de natuur invloed op mijn gemoedstoestemming. De herfst kan me melancholiek maken, de zomer blij.
Zwaarden: als ik een zwaard trek, dan ervaar ik de natuur nauwelijks. Hij valt mij dan niet op. Ik ga dan onverstoorbaar mijn weg en trek mijn plannen, zonder de natuur te zien.
Staven: de natuur is voor mij een plaats om energie op te doen en energie kwijt te raken (door hard te lopen).
Ik trek de aas van pentakels. Ik ruik de houtige geur van herfst. De gevallen eikels en gekleurde bladeren vallen me op. Ik ervaar de natuur zintuiglijk.
