Vanochtend zochten we paaseieren in de tuin, mijn man, dochter en ik. Ze waren goed verstopt; we zijn er nog altijd eentje kwijt. Daar overkwam me dezelfde ervaring als in de paasnacht. We zochten overal, langs de schutting en het hek, ook achter struiken, waar je niet goed bij kan. We vonden daar nog een sok die van de waslijn was gewaaid. Het was alsof ik de tuin voor het eerst zag. Hij is nog winterig, vol bruin blad, oude kastanjes en dode bladstengels. Maar dat is niet was niet enige. Daartussen was jong groen en waren bloemetjes. Dynamisch, kleurrijk en levendig. Er bleek op die donkere en onbekende plekken waar we zelden komen, van alles moois te groeien. Plotseling was onze wereld groter geworden.
