Ik zoek met de woorden: ‘Jewish’, ‘amulets’ en ‘pregnancy’. Niks te vinden. Dan met: ‘chassidic’, ‘amulets’ en ‘pregnancy’. Nog niks. Dan maar ‘talismans’, ‘amulets’, ‘Jewish’, ‘chassidic’ en ‘pregnancy’. Weer niks. Tot ik een ingeving krijg. Ik moet met ‘Lillith’ zoeken. De rillingen lopen over mijn rug. Lillith is een demon. In het eerste scheppingsverhaal in Genesis 1 staat dat de mens geschapen is als het evenbeeld van God, mannelijk en vrouwelijk. Lillith was die vrouw. Toen ze haar gelijkwaardige plaats naast Adam opeiste kreeg ze die niet. Ze werd boos, heel boos en verdween in het niets. God stuurde drie engelen achter haar aan, maar die kregen haar niet te pakken. God schiep meteen een andere vrouw: Eva uit Genesis 2, vaak gezien als ‘hulp’ van Adam, ondergeschikt. Toen Lillith hoorde van die nieuwe vrouw zwoer ze de kinderen en de ongeboren kinderen die afstamden van Eva te roven. Lillith is degene die ik moet zoeken. Als ik ‘Lillith’ intik, in combinatie met ‘pregnancy’, verschijnen de amuletten gelijk op mijn scherm.
Het vragen om bescherming voor de kwetsbare ongeboren kinderen en pasgeborenen is hier verknoopt met gedachtegoed over vrouwen. Het is verbonden met het idee dat er een 'goede' vrouw is en een 'slechte' vrouw. Eva is goed en Lillith is slecht. De goede vrouw is ondergeschikt aan de man en de slechte vrouw eist gelijkwaardigheid. De vrouw die gelijkwaardigheid eist is een demon en rooft kinderen, het belangrijkste in vrouwenleven.
Oef, dat is niet misselijk. En ook pijnlijk. Ik voel me een beetje verraden. Achter dat mooie stukje over amuletten zit iets heel naars.
Toch blijf ik van de passage over de amuletten in Kune's boek houden. Het weerhoudt me ook niet zo’n amulet als illustratie te gebruiken bij mijn stukje over de studiemiddag. Niemand weet het, en wat dan nog. Dat de chassidische vrouwen deze amuletten bleven gebruiken terwijl het niet mocht, laat zien hoe belangrijk en risicovol zwangerschap en bevalling zijn, zoals Kune zegt. Het is belangrijk om dat te erkennen, om het een plaats te geven in ons geloof en daar op een of andere manier tastbare uitdrukking aan te geven.