De hoogtemeter viel op en ontroerde. Hij viel op door zijn simpelheid in deze hightech operatie. Het meetinstrument bestaat uit twee rode pijltjes die naar beneden wijzen en één metertje dat naar rechts loopt. Dat alles op een wit vlak, zodat de pijltjes en de bewegende meter duidelijk zichtbaar zijn.
Op de meter is met de hand geschreven. Er staan twee potloodstreepjes op en onder het linker rode pijltje staat het getal ‘55’. Daarmee had meter iets voorlopigs en provisorisch. De meter zou ook maar één of twee dagen in gebruik zijn. Het was niet nodig er gedrukte cijfers en strepen op te zetten. Drieëndertig keer moest het duidelijk zijn wat de strepen en de cijfers betekende. Meer niet. Dat ontroerde.